Het Rode Kruis is een hulpverleningsorganisatie dat wereldwijd hulp verleent, van ontwikkelingsprojecten tot eerstehulpposten op concerten. De organisatie werkt volgens 7 basis principes (menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid, onafhankelijkheid, vrijwilligheid, eenheid en universaliteit). Dat is de reden waarom ze door de meeste mensen worden gewaardeerd en gerespecteerd.

De meeste mensen die voor het Rode Kruis werken zijn vrijwilligers. Zonder vrijwilligers zou het Rode Kruis niet bestaan. In Vlaanderen alleen al zijn er ongeveer 300 afdelingen, 14 000 vrijwilligers en slechts 1000 personen verdienen daar hun kost.

Het Rode Kruis Vlaanderen is een deel van het Belgische Rode Kruis en dat maakt deel uit van het Internationale Rode Kruis en de Rode Halve Maanbeweging (het Rode kruis voor de moslims).

Inkomsten komen vooral van de bevolking, bedrijven en de overheid. Bv. de 14-daagse stickeractie heeft ongeveer 2,9 miljoen euro opgebracht. Dit geld wordt o.a. gebruikt voor de opleiding en training van vrijwilligers en voor hulpmiddelen.

Activiteiten

Het Rode Kruis Vlaanderen houdt zich bezig met verschillende activiteiten. Het zorgt onder meer voor ziekenvervoer (bel 105), het uitlenen van hulpmiddelen zoals rolstoelen, looprekken, krukken, enz. , de opvang van asielzoekers en zorgt voor ziekenhuisbibliotheken. Ook biedt het hulp bij evenementen en rampen, zorgt voor bloedvoorziening, geeft opleidingen en heeft een goed georganiseerde jeugdwerking.

Op internationaal vlak helpt het Rode Kruis voor, tijdens en na rampen, helpt het om vermiste personen op te sporen, helpt in oorlogssituaties, geeft ontwikkelingshulp en steunt projecten op lange termijn in ontwikkelingsgebieden.

Het Rode Kruis kun je steunen door: geld te storten, het Rode Kruis op te nemen in je testament, vrijwilliger te worden en door bloed te geven. 6 op 10 Vlamingen steunen het Rode Kruis en vindt het een jonge, goed georganiseerde, open, dynamische en betrouwbare organisatie!

Mijn familie

In mijn familie werken mijn grootmoeder en mijn vader als vrijwilliger voor het Rode Kruis.

Mijn oma hielp vroeger in de ziekenhuisbibliotheken. Nu zorgt ze samen met andere vrijwilligers bij bloedinzamelingen, ze geeft de mensen iets te drinken en zorgt dat ze zich terug op hun gemak voelen.

Mijn vader werkt als vrijwilliger bij de DSI-staf (Dringende Sociale Interventie), één keer per jaar doet hij mee met de algemene rampoefening en tweemaal per maand is er een vergadering.

DSI-vrijwilligers zorgen voor het onthaal en de begeleiding van slachtoffers bij rampen. Ook het verzamelen, verwerken en verspreiden van informatie over de identiteit en de locatie van slachtoffers behoort tot hun taak.
DSI biedt ook psychosociale hulp op vraag van organisaties na een ongeval of een andere schokkende gebeurtenis (overval, zelfmoord…)!

Na of tijdens een ramp verwerken ze de identiteitsgegevens en doen ze de administratie van de crisiscellen.

Geschiedenis

1859 – De aanleiding

Stel het je even voor: een slagveld met 40.000 gewonden die zonder verzorging bijna volledig aan hun lot zijn overgelaten. Dergelijk tafereel was het resultaat van een gruwelijke veldslag in 1859. Toen vochten het Franse leger onder Napoleon III en het Oostenrijkse leger in het Italiaanse Solferino…

Het idee van Henri Dunant

Henry Dunant, een Zwitsers bankier, was ter plaatse. Hij vond de situatie zo verschrikkelijk dat hij hulp vroeg aan Italiaanse vrouwen uit de naburige dorpen. Hij richtte hulpposten op voor de gewonden en zieken van beide partijen.

De gruwelen die hem vol verontwaardiging en medelijden hebben getroffen, beschrijft hij in een boek met de titel ‘Un souvenir de Solférino’.

  • In elk land moeten vrijwillige hulpverenigingen worden opgericht. Deze moeten  zijn uitgerust en opgeleid om gewonden op het slagveld te verzorgen en om de ontoereikende medische diensten van het leger bij te staan.
  • De gewonden op het slagveld en het medisch personeel en hun uitrusting moeten als neutraal worden beschouwd en moeten door een kenteken worden beschermd.
  • Een internationaal verdrag moet deze voorstellen kracht van wet geven en de bescherming waarborgen van de gewonden en van het medisch personeel dat hen verzorgt.

1863 – De geboorte van het Rode Kruis

Een Zwitserse private vereniging wil hem helpen bij de uitvoering van zijn voorstellen. Er wordt een commissie gevormd die op 17 februari 1863 het ‘Internationale Permanente Comité van hulpverlening aan gewonde militairen’ opricht. In 1880 zal dit het Internationale Rode Kruiscomité (ICRC) worden. Onder impuls van dat comité komen in oktober van datzelfde jaar vertegenwoordigers van 16 Europese staten naar een vergadering in Genève. Ze keuren het voorstel van Dunant goed om verenigingen van vrijwillige hulpverleners op te richten. Als kenteken wordt een rood kruis op een wit veld – het omgekeerde van de Zwitserse vlag – vastgesteld. Op 29 oktober 1863 eindigt de conferentie. Deze datum kan beschouwd worden als de geboortedag van het Internationale Rode Kruis.

1864 – De officiële start

Een jaar later roept de Zwitserse Bondsregering een Diplomatieke Conferentie samen, bestaande uit gevolmachtigde regeringsvertegenwoordigers. Deze conferentie keurt op 22 augustus 1864 het voorstel van het Comité goed. Vertegenwoordigers van 12 landen ondertekenen plechtig het eerste ‘Verdrag van Genève tot verbetering van het lot der gewonden bij de legers te velde in oorlogstijd’.

Hierdoor wordt het Rode Kruis officieel erkend en ontstaat, dankzij het Rode Kruis, het humanitair recht. Het humanitair recht beschermt de oorlogsslachtoffers en zal, in de daaropvolgende jaren, ontelbare mensenlevens redden. De Belgische regering behoorde tot de eerste ondertekenaars.

Voor zijn werk krijgt Henri Dunant in 1901 de Nobelprijs voor de Vrede. Later zou het Rode Kruis nog drie keer de Nobelprijs krijgen.

De Verdragen van Genève

Het Rode Kruis is al die jaren, net zoals zijn stichter Henry Dunant, de motor gebleven achter de verbetering van het lot van oorlogsslachtoffers. Nieuwe schendingen, nieuwe methoden en middelen van oorlogvoering, vroegen later om aanvullingen en nieuwe regels… Het Eerste Verdrag wordt al snel aangevuld met het Tweede Verdrag van Genève dat bescherming biedt aan de zieken, gewonden en schipbreukelingen van de oorlog op zee.

Door de Eerste Wereldoorlog wordt in 1929 een Derde Verdrag opgesteld over de bescherming en behandeling van krijgsgevangenen. De noodzaak om de burgerbevolking te beschermen wordt duidelijk na de holocaust en de massale bombardementen van de steden in de Tweede Wereldoorlog. Dit leidt tot het Vierde Verdrag van Genève in 1949.

Op dit ogenblik zijn de Verdragen door vrijwel alle landen in de wereld erkend. De vier Verdragen van Genève vormen nog steeds de basis van het Internationaal Humanitair Recht.

Uitbreiding naar hulpverlening in vredestijd

In 1910 heeft het Rode Kruis zich al over meer dan 40 landen verspreid. Oorspronkelijk opgericht om hulp te verlenen aan oorlogslachtoffers, ontstaat na de Eerste Wereldoorlog het idee om het Rode Kruiswerk ook in vredestijd verder te zetten. Op die manier zouden de vrijwilligers zich ook beter kunnen voorbereiden op de hulpverlening in geval van een oorlog. Een overkoepelende organisatie zou de ontwikkeling en uitbouw van nationale Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen moeten stimuleren.

1919 betekent de geboorte van de Liga van Rode Kruisverenigingen. De Liga zou via zijn werking menselijk lijden moeten verzachten en voorkomen. Dit zou moeten bijdragen tot het in stand houden en het ontwikkelen van blijvende vrede in de wereld. De Liga heet nu de ‘Federatie van Rode Kruis- en Rode Halve Maanverenigingen’.

Vandaag kan het Rode Kruis rekenen op meer dan 100 miljoen vrijwilligers. Meer dan 180 landen hebben een nationale Rode Kruis- of Rode Halve Maanvereniging met een eigen werking. Het Rode Kruis is hierdoor de grootste hulpverlenende organisatie in de wereld.

Het Belgische Rode Kruis in vogelvlucht

De eerste resolutie van de conferentie van oktober 1863 houdt een oproep in om nationale Rode Kruisverenigingen op te richten. In België wordt hierop heel snel gereageerd. Al op 4 februari 1864 vindt in Brussel de stichtingsbijeenkomst plaats van een nationale Rode Kruisvereniging. In april 1865 wordt deze onder de naam Belgische Rode Kruis definitief opgericht. Daarmee is het ‘Belgische Rode Kruis’ de oudste nationale Rode Kruisvereniging.

Na de Eerste Wereldoorlog en de oprichting van de Liga wordt ook de structuur van het Belgische Rode Kruis aangepast aan het werk in vredestijd. In 1922 wordt in Brussel het hoofdbestuur opgericht en ontstaan verschillende diensten zoals Jeugd Rode Kruis, ambulancediensten, bloedtransfusiediensten en ziekenhuisbibliotheken.

Tot 1942 is het Belgische Rode Kruis zowat een uitsluitend Franstalige aangelegenheid. Met de benoeming van een Nederlandstalige adjunct-directeur-generaal komt daar verandering in. In 1961 worden de statuten in overeenstemming gebracht met de bestaande taalwetgeving. De verdere verzelfstandiging mondt uit in nieuwe statuten en de installatie van een Vlaamse Gemeenschapsraad op 25 november 1972. Sindsdien heeft het Belgische Rode Kruis twee zelfstandige vleugels met een eigen Franstalige en Vlaamse (en een beperkte bicommunautaire) werking.

‘Het Belgische Rode Kruis, Vlaamse Gemeenschap’ is een mond vol en werd als benaming bijna nooit in de dagelijkse realiteit gebruikt. Voor de bevolking gaat het steeds om het ‘Rode Kruis’, of er nu hulp wordt geboden in Vlaanderen, Wallonië of ergens anders in de wereld. Daarom heeft het Rode Kruis zijn benaming en zijn logo hieraan aangepast.