Kan enkel een complete hervorming van de belastingregels de begroting redden?

Elke regering vertelt hetzelfde sprookje. Bij het opmaken van de begroting wordt de situatie te rooskleurig bekeken en wordt er een begroting in evenwicht voorgesteld, weliswaar voor binnen enkele jaren. Een half jaar later blijkt er hier en daar dan toch een klein tekort. De federale regering biechtte onlangs een gat in de begroting van €4,2 miljard, of was het 2,4 miljard euro, op. Iets met tegenstekende groeicijfers zeker.

“Disclaimer: Deze blogpost wil zeker niet pretenderen van de oplossing te weten, maar wil toch een startpunt en/of nieuwe ideeën lanceren voor de volgende begroting.

Daarnaast probeert deze blogpost met een aantal zeer simpele berekeningen sommige opbrengsten te schatten. Natuurlijk zijn dit maar losse voorspellingen. Voel je vrij om ze aan te vullen en/of te verbeteren.

Studiebureaus, partijen en journalisten mogen alle ideeën zeker als basis gebruiken en verder verfijnen. Complexe berekeningen zijn ook noodzakelijk om elk effect (o.a. de laffercurve) op de belastinginkomsten te schatten.

Daarnaast zijn de meeste vermelde tarieven van Vlaanderen. De tarieven voor Brussel en Wallonië kunnen dus afwijken.”

Veel leesplezier! En vergeet zeker niet je eigen ideeën in de comments onderaan toe te voegen.

De ideale begroting

Boekhouden zoals elk huishouden, is dat wat de regering zou moeten doen?

Elk gezin kan maar uitgeven wat het binnen krijgt. En als er toch een tekort opduikt, moet je besparen op andere vlakken. Dit noemen ze dan mooi een begroting in evenwicht. Iets dat de huidige regering pas in 2018 wilt bereiken volgens de huidige plannen.

Gezinnen en bedrijven gaan soms een stap verder en gaan schulden aan om te investeren. Investeringen die later hopelijk meer waard zijn, het bedrijf beschermen of meer geld gaan opbrengen. Een land kan dit natuurlijk ook doen, maar in de meeste gevallen dienen die schulden enkel om de vorige terug te betalen of om hogere uitgaven te dekken. En wat moet je met te hoge uitgaven, in vergelijking met je inkomsten, doen? Beperken? Dat lijkt alvast een stap in de goede richting.

Alhoewel besparen om te besparen natuurlijk ook grote gevolgen voor de economie kan hebben. Denk bijvoorbeeld aan een recessie.

De regering staat dus voor de keuze om nieuwe inkomsten te zoeken (aka hogere belastingen) of lagere uitgaven (aka besparingen).

Nieuwe inkomsten

Enig idee waarin België aan de wereldtop staat? Chocolade? Tennis? Zwemmen? Wielrennen? Biotech? In al deze disciplines speelt België zeker mee met de grote jongens. Zowel op het vlak van sport, delicatessen als bepaalde gespecialiseerde wetenschapsdisciplines zijn we bekend.

Maar daarnaast kent elke wereldburger België ook als het land met uitgaven te grote van 54% van het bruto nationaal product (bnp).

Hoewel er zeker bepaalde zaken minder (of te weinig) belast worden, moeten we kijken naar gigantische belastingverlagingen en grote besparingen. De belastingen op vermogenswinsten zijn zeker bij de lagere in Europa. De meerwaardetaks op aandelen is meestal onbestaande. Terwijl de hoge belastingen op inkomsten uit arbeid vooral de middenklasse tegen steken. Diegene die met hun geld het minst weg kunnen vluchten betalen typisch de hoogste belastingen. Hier zijn zeker nog optimalisatie mogelijkheden.

Een hervorming van de persoonsbelasting

Kan een hervorming van de persoonsbelasting onze economie een nieuwe boost geven?

Iemand uit de middenklasse betaalt al gauw 50% inkomensbelasting op het loon in de hoogste categorie. Doordat er nog 13,07% RSZ bijkomt, worden deze inkomsten al gauw meer dan >55% belast. Hierdoor krijg je als Belg het gevoel dat harder werken ook niet echt de moeite is. Want bij het krijgen van een promotie en/of loonopslag gaat de overheid al gauw met 55% van je extra inkomsten lopen.

Eerlijkheidshalve moeten we er zeker bij vermelden dat je uw netto-inkomsten flink kunt optimaliseren door personen ten laste, huwelijkscoëfficiënt, belastingvrije som, … . Hierdoor ligt je totaal belastingpercentage vaak een stuk lager. Alleenstaande en werkende middenklassers zonder kinderen krijgen vaak minder voordelen waardoor enkel de nadelen overblijven. Een gezonde hervorming dringt zich dan ook op.

In de pers wordt er vaak termen als een dual income tax of flattax gelanceerd. In dit artikel (www.allesovergeld.eu/belastingen/ideale-tax-shift) probeer ik daar de positieve en negatieve punten te vergelijken.

Redenen waarom deze concepten worden aangehaald zijn voornamelijk een eerlijker en transparanter fiscaal beleid, en een sterke vereenvoudiging van de huidige regelgeving. Een administratieve vereenvoudiging voor zowel de burger als de overheid zal de weg naar een digitalisering zeker openzetten.

Het plan voor een nieuw fiscaal beleid

Het doel van de inkomstenbelasting: geen enkel euro mag meer dan 50% belast worden. Want dan werk je officieel voor iemand anders (onder andere voor de overheid, je medemensen, …) en niet voor jezelf (en je gezin). Het grenspercentage van 50% is natuurlijk exclusief eventuele boetes, straffen, … door fouten, fraude, en dergelijke.

Mogelijke modellen:

  • Flattax van 15%, 20% of 25%
  • Dual income tax: bijvoorbeeld 15% op kapitaalwinsten en 30% op inkomsten uit arbeid

Persoonlijke ben ik een voorstander van ofwel een lage flattax van 15% (zonder uitzonderingen en aftrekposten), ofwel een hoge flattax van 30% met een vrijstelling voor de eerste €12.000. Zie ook dit artikel (www.allesovergeld.eu/belastingen/ideale-tax-shift) voor een uitgebreidere bespreking.

Omdat beide modellen een te grote verandering zijn voor allerlei verschillende groepen, stel ik hieronder 2 extra modellen voor.

De huidige tarieven en de mogelijke transformaties

Het doel van dit plan is zeker om de consumptie aan te zwengelen, de belastingdruk te verlagen, een administratieve vereenvoudiging in gang te zetten (opent de deuren naar een digitalisering van de overheid) en om de overheidsuitgaven (nu meer dan 50% van het BNP) te verlagen. Een begroting in evenwicht en uiteindelijk een begroting met overschot moeten de staatsschulden van meer dan 100% van het BNP terugdringen.

Inkomensbelastingen

  Ideale situatie Voorstel 1 Voorstel 2 (niet besproken)
RSZ ten laste van de werknemer 10% 15% 15%
Belastingen op inkomsten uit arbeid 0% 0% 0%
< €12k
€12k – €24k 10% 25% 25%
€24k – €36k 20% 30% 30%
€36k – €48k 30% 35% 35%
> €48k 30% 40% 40%
(On)Roerende voorheffing 15% 30% 20%
Patronale RSZ 15% 15% 20%
Vennootschapsbelasting 15% 15% 20%

 Belasting op inkomsten uit arbeid

De RSZ ten laste van de werknemer zou van 13,07% naar 15% worden opgetrokken. Hier staat tegenover dat de belastingtarieven voor inkomsten uit arbeid sterk dalen en worden opgetrokken. Op volgende website (http://www.sdworx.be/nl-be/tools-knowhow/cijfers-bedragen/patronale-bijdragen) staat deze tarieven volledig uitgeklaard. De stijging naar 15% kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het gat in de begroting ten gevolge van de hogere uitgaven bij onze pensioen.

Het belastingvrij minimum ligt voor 2015 op €7.090 met mogelijkheid om dit te verhogen. Dit zou worden opgetrokken worden tot €12.000. Hier staat tegenover dat er verschillende uitzonderingen, bonussen en extra’s worden afgeschaft.

Voornamelijk werkenden met de werkbonus, met personen ten laste en verschillende beroepen met uitzonderingsregimes zullen dit voelen. Is er iemand kandidaat om verschillende maandlonen te vergelijken (van €1000 tot €5000 bruto) met de huidige tarieven en het nieuwe model?

Belastingschijven voor 2016. Inkomensschijf Tarief belasting
Schijf 1 € 0 tot €10 860 25%
Schijf 2 € 10 860,01 t/m € 12 470 30%
Schijf 3 € 12 470,01 t/m € 20 780 40%
Schijf 4 € 20 780,01 t/m € 38 080 45%
Schijf 5 Meer dan 38 080,01 euro 50%

Voorstel voor de nieuwe belastingschijven:

Bruto jaarinkomen Voorstel 1 Voorstel 2
< €12.000 0% 0%
€12.000 – €24.000 25% 25%
€24.000 – €36.000 30% 30%
€36.000 – €48.000 35% 35%
> €48.000 40% 40%

Met het afschaffen van de 45% categorie willen we bereiken dat geen enkele verdiende euro meer dan 50% belast wordt. Stel dat je €100 verdiend die in de hoogste categorie valt:

Huidige situatie:

  • €100 bruto – 13,07% RSZ – 45% belasting
  • €100 – €13,07 – €39,12 = €47,81 netto

Nieuwe situatie:

  • €100 bruto – 15% RSZ – 40% belasting
  • €100 – €15 – €34 = €51 netto

Dit betekent een stijging van 6.7%. Niet spectaculair, maar wel voldoende om terug de redelijkheid in de belastingen te brengen.

De schalen zijn sterk verhoogd, maar liggen nog sterk onder deze van de buurlanden. Nederland belast alles boven de €57k aan 52%, belastingplichtigen in Luxemburg zit pas boven de €100k aan 40%, in Frankrijk kom je pas aan 45% vanaf €152k en in Duitsland bedraagt het maximumtarief 45%.

Het doel is ook om de werkgever enkel een brutoloon te laten uitkeren. De afschaffing van maaltijdcheques en andere extralegale voordelen moet op termijn (na de volledige realisatie van dit voorstel) mogelijk zijn. Het terugbetalen van bewezen onkosten blijft natuurlijk wel mogelijk.

Patronale RSZ

De sociale bijdragen ten laste van de werkgever bedragen normaal 33% voor bedienden. De regering heeft al maatregelen getroffen om deze vanaf 1 april 2016 te verlagen tot 30%.

In ons voorstel willen we deze verlagen tot 15% en hierbij samen alle uitzonderingsregimes schrappen.

Vennootschapsbelasting

De vennootschapsbelasting bedraagt momenteel minimum 24,25% en maximaal 33,99%. Met allerlei aftrekposten (bv. de notionele interestaftrek) kan dit echter sterk verlaagd worden.

Het doel van dit plan is om deze aftrekposten af te schaffen en over te gaan tot één verlaagd tarief van 15%. Dit tarief is zeker mogelijk in Europa en zou onze concurrentiepositie op sommige vlakken versterken. Ierland heet 12,5% met de EU onderhandelt, dus 15% in België moet zeker lukken.

Eén verlaagd tarief zou vooral onze KMO’s ten goede moeten komen. Zij betalen vaak de volle pot, omdat ze niet de mogelijkheid, de middelen en/of de kennis hebben om van alle aftrekposten gebruik te maken. Ook ingewikkelde fiscale constructies liggen voor kleine ondernemingen vaak buiten hun bereik.

De roerende voorheffing op dividenden wordt wel opgetrokken van 27% tot 30% in het eerste voorstel.

Huidige situatie (zonder aftrekposten):

  • €100 brutowinst – 33,99% belasting – 27% RV
  • €100 – €33,99 – €17,82 = €48,19 uitgekeerde nettowinst

Nieuwe situatie:

  • €100 brutowinst – 15% belasting – 30% RV
  • €100 – €15 – €25,5 = €59,5 uitgekeerde nettowinst

Dit geeft een sterke stijging van 23% bij de hoogst belaste bedrijven.

Vermogens(winst)belastingen

  Ideale situatie Voorstel 1 Voorstel 2 (niet besproken)
BTW

 

5%: basisbehoeften (voeding, water, energie & onderdak)

15%: rest, consumptiegoederen & diensten

10%: basisbehoeften (voeding, water, energie & onderdak)

20%: rest, consumptiegoederen & diensten

10%: basisbehoeften (voeding, water, energie & onderdak)

20%: rest, consumptiegoederen & diensten

Taksen (energie, drank, brandstof, …) 15% 30% 20%

Btw-tarieven

In België bestaan er momenteel 3 verschillende soorten btw-tarieven. Na de hervorming zou dit tot 2 klassen teruggebracht worden, namelijk 10 en 20%.

Het lage btw-tarief zal van toepassing zijn voor alle levensnoodzakelijke aankopen, basisproducten en diensten met een sociaal karakter. Denk hierbij aan energie (elektriciteit, gas, stookolie, …), voeding, water, onderdak (nieuwbouw woningen, renovaties, bouwmaterialen, …).

Het hoge btw-tarief zal voor alle andere zaken in rekening worden gebracht. Denk hierbij aan auto’s, elektronica, diensten, …

De btw-tarieven bij onze buurlanden:

BTW Laag tarief Hoog tarief
Duitsland 7% 19%
Frankrijk 5 en 10% 20%
Luxemburg 6 en 12% 15%
Nederland 6% 21%

Taksen

Momenteel is er een wirwar van verschillende taksen. Meestal worden taksen verplicht op producten waarbij de overheid de consumptie van wil ontmoedigen. Maar momenteel heeft elk product een aparte vast kostprijs qua taks. Bij elke begroting worden deze dan ook verhoogd: denk maar aan de recent verhoogde taksen op sterke drank.

In dit voorstel zou er één nieuw tarief komen van 20 of 30%. De regering heeft dan nog wel de vrijheid om taksen op bepaalde producten toe te voegen of te verwijderen, maar de hoogte ervan ligt vast.

De taksen zouden alvast van toepassing zijn op producten waar dit nu ook al het geval is: diesel en benzine (de reeds bestaande kilometerheffing), tabak en sigaretten, …

Alle tarieven voor het roerend vermogen:

  Ideale situatie Voorstel 1 Voorstel 2 (niet besproken)
Pensioenfonds 0% 0% 0%
Beurstransacties 0% 1% 1%
Schenking 0% 1% 1%
Erfenis 0% 1% 1%
Roerende voorheffing 15% 30% 20%
Liquidatiebonus 15% 30% 20%
Meerwaardebelasting 15% 30% 20%

Pensioenfondsen

Het sparen via een pensioenfonds moet zeker door de overheid worden aangemoedigd, maar toch stelt dit model de afschaffing van de fiscale voordelen (momenteel 30% op €940) voor. De eenmalige eindtaks (8%) wordt echter ook afgeschaft. Ook de meerwaardebelasting zal niet van toepassing zijn op de pensioenfondsen.

Hier staat tegenover dat je maximaal 5% van je jaarlijks inkomen kan sparen in een pensioenspaarfonds.

Beurstaks

In België heb je “logischerwijze” momenteel verschillende tarieven op het vlak van beurstaksen, belastingen en vrijstellingen. Met dit model willen we hier terug wat eenvoud in brengen.

De huidige beurstaksen bestaan uit een 3-tal hoofdtarieven: 0,09%, 0,27% en 1,32%. Dit zou hervormd worden naar één tarief van 1% bij aankoop, beperkt tot de aankoop van producten genoteerd in Brussel. Ook buitenlanders zullen dus 1% moeten betalen bij de aankoop van Belgische aandelen. Alle andere tarieven worden afgeschaft. Dit moet ook Belgen die naar buitenlandse brokers verhuizen ontmoedigen (incentive valt grotendeels weg).

In UK en Ierland betaal je respectievelijk 0,50% en 1% stamp duty. Daarnaast heeft ook Italië een beurstaks. De beurstaksen op aandelen in de buurlanden:

Beurstaks in onze buurlanden
Duitsland 0%
Frankrijk 0,20% (bij grote bedrijven)
Luxemburg 0%
Nederland 0%

Schenkingen en erfenissen (registratiebelasting)

Zijn successierechten inkomsten? Of een transactie? Indien de regering successierechten als inkomsten ziet, zou je deze best bij de persoonsbelasting optellen. Een logischere piste zou deze van de transactie zijn. Zoals bij een schenking is er dan 1% registratiebelasting verschuldigd.

Momenteel liggen de erfenisrechten en schenktarieven nog absurd hoog. Het opbouwen van een familievermogen of het steunen van “verre” familie (onder andere neven en nichten) wordt zo bijna onmogelijk gemaakt.

De huidige schenkingstarieven liggen op 3% (in rechte lijn) en 7% (andere personen) voor roerende goederen (geld, aandelen, …). En gaan van 3% tot 27% (in rechte lijn) en van 10% tot 40% (andere personen) voor onroerende goederen (bv. vastgoed).

Voor het krijgen van een erfenis gaat dit van 3 tot 27% (in rechte lijn) en van 30% tot 65% (andere personen). Sommige erfenissen kunnen ook opgesplitst worden in roerende en onroerende goederen waardoor je bv. 2 keer van het laagste tarief gebruik kan maken.

In dit model zien we schenkingen en erfenissen gewoon onderworpen aan een registratiebelasting. Deze leggen we vast op 1%.

Roerende voorheffing

Sommige aandeelhouders (of bedrijfseigenaars) krijgen een dividend uitgekeerd. Momenteel staat deze belasting op 27%. In dit model verhogen we de roerende voorheffing volgens het eerste voorstel tot 30%. Alle soorten vennootschappen zouden hierbij op dezelfde manier beoordeeld worden. Dus geen uitzonderingen voor vastgoedbevaks, bepaalde obligatie-uitgiftes, …

Daarnaast worden ook de interesten van je spaarboek aan 30% belast. De vrijstelling hiervoor wordt ook afgeschaft.

Vermogenswinstbelasting

Zowel bij de liquidatie als bij de verkoop van aandelen en beursproducten zal er een vermogenswinstbelasting komen. Belangrijk is natuurlijk dat verliezen volledig aftrekbaar zijn van de betaalde vermogenswinstbelastingen. Verliezen zijn dus bijvoorbeeld niet aftrekbaar van de betaalde inkomensbelasting op arbeid.

De berekening zou dus als volgt verlopen: de gerealiseerde brutowinst – de eventueel gerealiseerde  verliezen – de reeds betaalde taksen – eventuele kosten. Op deze nettowinst is dan één maal per jaar een vermogenswinstbelasting van 30% verschuldigd.

Meerwaardebelasting in onze buurlanden
Duitsland 18,4%
Frankrijk 25,6%
Luxemburg 0,0%
Nederland 30,0%

Alle tarieven voor het onroerend vermogen

  Ideale situatie Voorstel 1 Voorstel 2 (niet besproken)
Nieuwbouw 5% voor ruwbouw, 15% voor extra luxe (zoals zwembad, airco, …) 10% voor ruwbouw, 20% voor extra luxe (zoals zwembad, airco, …) 10% voor ruwbouw
20% voor extra luxe (zoals zwembad, airco, …)
Registratierechten vastgoed 0% 1% 1%
Verzekeringstaks 0% 1% 1%
Vermogenswinstbelasting 15% 30% 20%
Netto huurinkomsten 15% 30% 20%

Vastgoedbelastingen bij aankoop

Bij de aankoop van vastgoed betaal je nu nog 5 à 10% registratierechten of 21% btw bij een nieuwbouwwoning. In dit vernieuwde model wordt de fiscale aftrekbaarheid van een hypotheeklening afgeschaft en tegelijkertijd de belastingen bij aankoop verlaagt.

Door alle extra kosten betaal je momenteel gemakkelijk 25% extra bij de aankoop van een woning. Dit maakt een aankoop ook enorm duur en moeilijk voor jonge kopers. Bij een aandelenaankoop ligt de kost gemiddeld op 1 à 2%.

De registratiebelasting wordt naar 1% en de btw op de ruwbouw wordt naar 10% verlaagd. Bij de verkoop van je woning betaal je dan wel een meerwaardebelasting van 30%

Registratiebelastingen

Zowel bij een scheiding, erfenis, als schenking zal er slechts 1% te betalen zijn. Ook de verzekeringstaks wordt van 1,1 à 2% naar 1% aangepast.

Belasting van de huurinkomsten

Op de netto-huurinkomsten zal vanaf nu roerende voorheffing verschuldigd zijn. Deze ligt in het eerste voorstel op 30%. Onder de netto-huurinkomsten verstaan we natuurlijk de bruto-huurinkomsten – de betaalde kosten – de reeds betaalde taksen. Met deze aanpassing willen we het onderscheid tussen de verhuur aan een privépersoon en de verhuur voor een zelfstandige activiteit vermijden.

De verhuur via een vennootschap blijft de gewone regels volgen.

Mogelijke oplossingen voor een volgende begroting

Na deze bespreking lijken er eigenlijk 2 fiscale modellen mogelijk.

Ofwel gaat men voor een flattax van 30% met een vrijstelling voor de eerste €12.000. Alle inkomsten, zowel uit arbeid als vermogen, worden dus belast aan 30%.

Ofwel gaat men voor een aanpassing van het huidige belastingsysteem met een opsplitsing tussen het inkomen uit arbeid en vermogen. Inkomsten uit arbeid worden progressief belast met een vrijstelling voor de eerste €12.000 (exclusief RSZ). Inkomsten uit vermogen worden aan een vast tarief van 30% onderworpen. Daarnaast bestaat er ook nog een registratiebelasting van 1% bij aankoop.

Opmerking en bedenkingen bij de vermogenswinstbelasting:

  • Moet de inflatie ook van de brutowinst worden afgetrokken? Door de vermogenswinstbelasting zou een investering die jaarlijks met de inflatie aandikt toch belast worden aan 30%. De vraag is hierbij moet er op elke investering een inflatiecorrectie gebeuren? Dit zou dit model natuurlijk fairder, maar enorm complex maken.
  • Daarnaast moet er ook afgewogen worden of een meerwaardebelasting van 30% niet te hoog is en ondernemers zal afschrikken. Een taks van 15% zou waarschijnlijk makkelijker aanvaard worden.
  • Ook moet er overwogen worden om de vrijstelling tot €12.000 van toepassing te maken bij de vermogenswinstbelastingen. De persoon die belast wordt zou dan kunnen kiezen op welk gedeelte de vrijstelling van toepassing is: voor de inkomsten uit arbeid of voor de inkomsten uit vermogen.
  Ideale situatie Voorstel 1 Voorstel 2 (niet besproken)
RSZ ten laste van de werknemer 10% 15% 15%
Belastingen op inkomsten uit arbeid
< €12k 0% 0% 0%
€12k – €24k 10% 25% 25%
€24k – €36k 20% 30% 30%
€36k – €48k 30% 35% 35%
> €48k 30% 40% 40%
Patronale RSZ 15% 15% 20%
Vennootschapsbelasting 15% 15% 20%
BTW 5 en 15% 10 en 20% 10 en 20%
(On)Roerende voorheffing 15% 30% 20%
Registratiebelasting 0% 1% 1%
Vermogenswinstbelasting (dividend, huur, interesten, verkoop) 15% 30% 20%

Ideeën ter vereenvoudiging en besparing

to be continued …

 

Wat moet de overheid zeker blijven doen?

In België krijgen we op een aantal zaken zeker waar voor ons geld. Er zijn verschillende departementen die zeker na de hervorming een rol moeten blijven spelen.

Onze gezondheidszorg en onderwijs zijn voor de meeste mensen bijvoorbeeld kwalitatief en betaalbaar. Het invoeren van de maximumfactuur kan ik zeker begrijpen. Op het vlak van onderwijs ben ik daar weer een voorstander om 10% van de studiekost (in plaats van het studiegeld) door de student te laten dragen. Ook al kan ik perfect leven met de huidige regeling van een vast bedrag voor elke gereglementeerde opleiding.

Stappen in de goede richting

Met de huidige begrotingsgesprekken heeft de overheid zelf natuurlijk ook niet stil gezeten. Hieronder een kort overzicht van enkele maatregelen in de goede richting:

  • het afschaffen van het fiscaal voordeel na isolatie
  • de belastingschijf van 30% wordt geleidelijk en ten laatste tegen het einde van de regeerperiode van premier Michel afgeschaft. Hierdoor is er een grote verschuiving richting de schijf van 25%, wat zeker een kleine besparing oplevert voor de werkende mens.
  • de RSZ ten laste van de werkgever werd van 33% naar 30% verlaagd. Het doel van de huidige regering ligt op 25% (inclusief verminderingen).

“Disclaimer: Deze blogpost wil zeker niet pretenderen van de oplossing te weten, maar wil toch een startpunt en/of nieuwe ideeën lanceren voor de volgende begroting.

Daarnaast probeert deze blogpost met een aantal zeer simpele berekeningen sommige opbrengsten te schatten. Natuurlijk zijn dit maar losse voorspellingen. Voel je vrij om ze aan te vullen en/of te verbeteren.

Studiebureaus, partijen en journalisten mogen alle ideeën zeker als basis gebruiken en verder verfijnen. Complexe berekeningen zijn ook noodzakelijk om elk effect (o.a. de laffercurve) op de belastinginkomsten te schatten.

Daarnaast zijn de meeste vermelde tarieven van Vlaanderen. De tarieven voor Brussel en Wallonië kunnen dus afwijken.”