Het leren proeven van de wijn is een onderdeel van de tafeletiquette. Normaliter wordt de wijn door de gastheer of gastvrouw gekozen. Ze kunnen deze taak echter doorgeven naar de wijnkenner in de groep.

Bij het voorgerecht kan je kiezen voor een witte wijn, champagne of aperitief. Rode wijn drink je op kamertemperatuur en serveert men bij de meeste vleesgerechten, witte wijn daarentegen wordt gekoeld en kies je beter bij vis-, kip- en schelpdiergerechten. Moeilijkheden bij het kiezen van de juiste wijn, neem hier even een kijkje!

Hoe proef je de wijn?

Stap 1: De ober zal je de fles tonen waarna je het etiket bekijkt. De ober verwijdert de verzegeling en de kurk. De kurk mag er niet droog of verbrokkeld uitzien.

Stap 2: De ober zal een klein scheutje wijn in je glas gieten. Het eerste wat je moet doen, is de kleur van de wijn controleren. Daarna wals je rustig met je glas totdat je overgaat om te ruiken.

Stap 3: Nu is het moment gekomen om eindelijk te proeven. Neem een klein slokje in je mond en wacht even voordat je de wijn doorslikt. Het wijnglas wordt altijd bij de steel vastgehouden, nooit bij de kelk.

Stap 4: Keur de wijn goed. Een wijn keur je enkel af als deze bedorven is.

Het decanteren van wijn wordt enkel nog bij kostbare en oude wijn gedaan. Witte wijn schenkt men in een slank glas met een lange steel, rode wijn in een glas met een grotere en bredere kelk, maar met een kortere steel en champagne in een lang en smal glas.

 

Etiquettetip: Geniet, maar drink met mate.